-
1 slosh
n. modder, slijk--------v. plassen, ploeteren; klotsen[ slosj]2 klotsenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 Anschlag
Anschlag〈m.〉♦voorbeelden:1 einen Anschlag machen • iets bekendmaken, aanplakkenein Anschlag am schwarzen Brett • een mededeling op het prikbordetwas durch Anschlag bekannt geben • iets door aanplakking bekendmaken -
3 plonk
-
4 gurgeln
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский